Uw zoekopdracht komt in het volgende document voor:

reach_artikel_31_36.pdf

Klik hier om het bestand te downloaden

TITEL IV INFORMATIE IN DE TOELEVERINGSKETEN Artikel 31 Voorschriften voor veiligheidsinformatiebladen 1. De leverancier van een stof of preparaat verstrekt de afnemer van de stof of het preparaat een overeenkomstig bijlage II opgesteld veiligheidsinformatieblad: a) indien de stof of het preparaat voldoet aan de criteria voor indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG of Richtlijn 1999/45/EG, of b) indien de stof persistent, bioaccumulerend en toxisch, dan wel zeer persistent en sterk bioaccumulerend is volgens de criteria van bijlage XIII, of c) indien de stof om andere dan de onder a) en b) genoemde redenen is opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst. 2. Elke actor in de toeleveringsketen die krachtens artikel 14 of 37 voor een stof een chemischeveiligheidsbeoordeling moet uitvoeren, zorgt ervoor dat de informatie in het veiligheidsinformatieblad overeenkomt met de informatie in die beoordeling. Indien het veiligheidsinformatieblad voor een preparaat wordt opgesteld en de actor in de toeleveringsketen voor dat preparaat een chemischeveiligheidsbeoordeling heeft uitgevoerd, volstaat het dat de informatie in het veiligheidsinformatieblad overeenkomt met het chemischeveiligheidsrapport voor het preparaat in plaats van met het chemischeveiligheidsrapport voor elke stof in het preparaat. 3. De leverancier verstrekt de afnemer op diens verzoek een overeenkomstig bijlage II opgesteld veiligheidsinformatieblad wanneer een preparaat overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 van Richtlijn 1999/45/EG niet aan de criteria voor indeling als gevaarlijk voldoet, maar: a) in een afzonderlijke concentratie van ≥ 1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige preparaten en ≥ 0,2 volumeprocent voor gasvormige preparaten ten minste één stof bevat met gevaarlijke effecten voor de gezondheid of het milieu, of b) in een afzonderlijke concentratie van ≥ 0,1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige preparaten ten minste één stof bevat die persistent, bioaccumulerend en toxisch, of zeer persistent en sterk bioaccumulerend is volgens de criteria van bijlage XIII, of om andere dan de onder a) genoemde redenen is opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst, of c) een stof bevat waarvoor in de Gemeenschap grenzen voor de blootstelling op het werk zijn. 4. Het veiligheidsinformatieblad hoeft niet te worden verstrekt voor aan het grote publiek aangeboden of verkochte gevaarlijke stoffen of preparaten die vergezeld gaan van voldoende informatie om de gebruikers in staat te stellen de nodige maatregelen op het gebied van de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu te nemen, tenzij een downstreamgebruiker of distributeur daarom vraagt. 5. Het veiligheidsinformatieblad wordt verstrekt in een officiële taal van de lidstaat (lidstaten) waar de stof of het preparaat in de handel wordt gebracht, tenzij door de betrokken lidstaat (lidstaten) anders wordt bepaald. 6. Het veiligheidsinformatieblad wordt van een datum voorzien en bevat de volgende rubrieken: 1. identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming; 2. identificatie van de gevaren; 3. samenstelling en informatie over de bestanddelen; 4. eerstehulpmaatregelen; 5. brandbestrijdingsmaatregelen; 6. maatregelen bij accidenteel vrijkomen van de stof of het preparaat; 7. hantering en opslag; 8. maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming; 9. fysische en chemische eigenschappen; 10. stabiliteit en reactiviteit; 11. toxicologische informatie; 12. ecologische informatie; 13. instructies voor verwijdering; 14. informatie met betrekking tot het vervoer; 15. wettelijk verplichte informatie; 16. overige informatie. 7. Alle actoren in de toeleveringsketen die overeenkomstig artikel 14 of 37 een chemischveiligheidsrapport moeten opstellen, nemen de relevante blootstellingsscenario’s (met inbegrip van de gebruiks- en de blootstellingscategorieën, naargelang het geval) op in een bijlage bij het veiligheidsinformatieblad met de geïdentificeerde vormen van gebruik, waarin de specifieke omstandigheden zijn opgenomen die uit de toepassing van bijlage XI, punt 3, voortvloeien. Elke downstreamgebruiker neemt de relevante blootstellingsscenario’s op en gebruikt andere relevante informatie uit het hem verstrekte veiligheidsinformatieblad bij het opstellen van zijn eigen veiligheidsinformatieblad voor geïdentificeerde vormen van gebruik. 29.5.2007 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 136/35 Elke distributeur verstrekt relevante blootstellingsscenario’s en gebruikt andere relevante informatie uit het hem verstrekte veiligheidsinformatieblad bij het opstellen van zijn eigen veiligheidsinformatieblad voor vormen van gebruik waarvoor hij overeenkomstig artikel 37, lid 2, informatie heeft verstrekt. 8. Het veiligheidsinformatieblad wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt. 9. De leveranciers passen het onverwijld aan in de volgende gevallen: a) zodra er nieuwe informatie die van invloed kan zijn op de risicobeheersmaatregelen of nieuwe informatie over de gevaren beschikbaar komt; b) zodra een autorisatie is verleend of geweigerd; c) zodra een beperking is opgelegd. De nieuwe gedagtekende versie van de informatie, voorzien van de vermelding „Herziening van … (datum)”, wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt aan alle eerdere afnemers aan wie zij de stof of het preparaat in de voorafgaande twaalf maanden hebben geleverd. Elke aanpassing na de registratie bevat het registratienummer. Artikel 32 Verplichting om aan de verdere toeleveringsketen informatie door te geven over stoffen als zodanig of in preparaten waarvoor geen veiligheidsinformatieblad vereist is 1. Elke leverancier van een stof als zodanig of in een preparaat die geen veiligheidsinformatieblad overeenkomstig artikel 31 hoeft in te dienen, verstrekt de afnemer de volgende informatie: a) de in artikel 20, lid 3, bedoelde registratienummers, indien beschikbaar, voor elke stof waarvoor krachtens onderdeel b), c) of d) van dit lid informatie wordt verstrekt; b) een vermelding of de stof autorisatieplichtig is en de bijzonderheden van eventuele in deze toeleveringsketen krachtens titel VII verleende of geweigerde autorisaties; c) de bijzonderheden van eventuele krachtens titel VIII opgelegde beperkingen; d) andere beschikbare toepasselijke informatie over de stof die nodig is voor de vaststelling en toepassing van passende risicobeheersmaatregelen, inclusief de specifieke omstandigheden die uit de toepassing van bijlage XI, punt 3, voortvloeien. 2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt uiterlijk bij de eerste levering van een stof als zodanig of in een preparaat na 1 juni 2007. 3. De leveranciers passen deze informatie onverwijld aan in de volgende gevallen: a) zodra er nieuwe informatie die van invloed kan zijn op de risicobeheersmaatregelen of nieuwe informatie over de gevaren beschikbaar komt; b) zodra een autorisatie is verleend of geweigerd; c) zodra een beperking is opgelegd. Voorts wordt de bijgewerkte informatie gratis op papier of elektronisch verstrekt aan alle eerdere afnemers aan wie zij de stof of het preparaat in de voorafgaande twaalf maanden hebben geleverd. Elke aanpassing na de registratie bevat het registratienummer. Artikel 33 Verplichting om informatie door te geven over stoffen in voorwerpen 1. Elke leverancier van een voorwerp dat een stof bevat die aan de criteria van artikel 57 voldoet en overeenkomstig artikel 59, lid 1, in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) is gemeten, verstrekt de afnemer van het voorwerp voldoende aan de leverancier bekende informatie om een veilig gebruik van dat voorwerp mogelijk te maken, waaronder ten minste de naam van de stof. 2. Op verzoek van een consument verstrekt elke leverancier van een voorwerp dat een stof bevat die aan de criteria van artikel 57 voldoet en overeenkomstig artikel 59, lid 1, in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) is gemeten, de consument voldoende aan de leverancier bekende informatie om een veilig gebruik van dat voorwerp mogelijk te maken, waaronder ten minste de naam van de stof. De desbetreffende informatie wordt gratis verstrekt binnen 45 dagen na ontvangst van het verzoek. Artikel 34 Verplichting om hogerop in de toeleveringsketen informatie door te geven over stoffen en preparaten Alle actoren in de toeleveringsketen van een stof of preparaat geven aan de vorige actor of distributeur in de toeleveringsketen de volgende informatie door: a) nieuwe informatie over gevaarlijke eigenschappen, ongeacht het betrokken gebruik; alle overige informatie die twijfel kan doen ontstaan over de geschiktheid van de risicobeheersmaatregelen die in een aan hen verstrekt veiligheidsinformatieblad zijn vermeld, zulks uitsluitend voor geïdentificeerd gebruik. De distributeurs geven die informatie door aan de vorige actor of distributeur in de toeleveringsketen. Artikel 35 Toegang van werknemers tot informatie Werknemers en hun vertegenwoordigers krijgen van hun werkgever toegang tot de overeenkomstig de artikelen 31 en 32 verstrekte informatie over de stoffen of preparaten die zij bij hun werk gebruiken of waaraan zij bij hun werk kunnen worden blootgesteld. Artikel 36 Verplichting om informatie te bewaren 1. Elke fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur verzamelt alle informatie die hij nodig heeft om zijn verplichtingen krachtens deze verordening te vervullen en houdt die informatie beschikbaar gedurende ten minste tien jaar nadat hij de stof of het preparaat voor het laatst heeft vervaardigd, ingevoerd, geleverd of gebruikt. Deze informatie wordt, onverminderd de titels II en VI, door de bedoelde fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur op verzoek onverwijld verstrekt of beschikbaar gesteld aan een bevoegde instantie van de lidstaat waar hij is gevestigd of aan het Agentschap. 2. Indien een registrant, downstreamgebruiker of distributeur zijn activiteiten beëindigt, of zijn activiteiten geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een derde, is degene die verantwoordelijk is voor de liquidatie van de onderneming van de registrant, downstreamgebruiker of distributeur of die de verantwoordelijkheid op zich neemt om de stof of het preparaat in kwestie in de handel te brengen, gehouden aan de verplichting van lid 1 in plaats van de registrant, downstreamgebruiker of distributeur. 29.5.2007