Uw zoekopdracht komt in het volgende document voor:

ontwerp_resolutie_COM2009_0577.pdf

Klik hier om het bestand te downloaden

RE\799500NL.doc PE430.964v02-00 NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009 – 2014 Zittingsdocument 15.12.2009 B7-0000/2009 ONTWERPRESOLUTIE ingediend overeenkomstig artikel 84, lid 3, van het Reglement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van de door HOSPEEM en EPSU gesloten raamovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche (COM(2009)0577) Elizabeth Lynne namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken PE430.964v02-00 2/4 RE\799500NL.doc NL B7-0000/2009 Resolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van de door HOSPEEM en EPSU gesloten raamovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche (COM(2009)0577) Het Europees Parlement, – gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van de door de European Hospital and Healthcare Employers’ Association (HOSPEEM) en de European Federation of Public Services Unions (EPSU) gesloten raamovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche (COM(2009)0577), – gelet op de artikelen 153, lid 1, letter a) en 155, van het Verdrag betreffende de werking van de EU, – gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 1, hiervan, – gelet op Richtlijn 89/391/EG van de Raad van 12 juni 1989 inzake maatregelen ter verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers op de arbeidsplaats1 , – gelet op Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere Richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)2 , – gelet op Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (derde bijzondere Richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)3 , – gelet op Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG)4 , – gezien de door HOSPEEM en EPSU gesloten raamovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche, – gezien het feit dat de raamovereenkomst een gezamenlijk verzoek aan de Commissie bevat tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst door middel van een besluit van de Raad op voorstel van de Commissie, overeenkomstig artikel 155, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de EU, – onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 februari 2005 over bevordering van de gezondheid en de veiligheid op het werk1 , – onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 juli 2006 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de bescherming van werknemers in de gezondheidszorg in Europa tegen door bloed overgedragen infecties als gevolg van prikaccidenten2 , – onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 januari 2008 over de communautaire strategie 2007-2012 voor gezondheid en veiligheid op het werk3 , – gelet op artikel 84, lid 3, van zijn Reglement, A. overwegende dat prikaccidenten kunnen leiden tot de overdracht van meer dan 20 levensbedreigende virussen, zoals hepatitis B, hepatitis C en hiv/aids, en bijgevolg een ernstig gezondheidsprobleem vormen, B. overwegende dat onafhankelijke studies hebben aangetoond dat het merendeel van de prikaccidenten voorkomen kan worden door een betere opleiding, betere arbeidsomstandigheden en het algemeen gebruik van veiliger medische apparatuur waaronder mechanismen ter bescherming tegen scherpe letsels, C. overwegende dat er in de Europese Unie naar schatting meer dan een miljoen prikaccidenten per jaar voorkomen, D. overwegende dat de psychologische en emotionele impact van een naaldprik of een ander scherp letsel enorm kan zijn, ook al zet de infectie niet door, omdat de werknemer en zijn gezin vele maanden in onzekerheid leven over de gevolgen van het letsel voor zijn gezondheid, E. overwegende dat het initiatief voor een wettelijke maatregel inzake passende bescherming van werknemers in de gezondheidszorg in Europa tegen mogelijk dodelijke, door bloed overgedragen infecties als gevolg van prikaccidenten en andere scherpe medische instrumenten, vervat is in de vorenvermelde resolutie van 6 juli 2006, F. overwegende dat er een groot gebrek is aan personeel in de gezondheidszorg en dat uit studies het vermoeden rijst dat een van de belangrijkste redenen is dat een carrière in de gezondheidszorg niet aantrekkelijk zou zijn wegens de ernstige gezondheidsrisico’s waaraan het personeel elke dag wordt blootgesteld, en overwegende dat in het verslag over het Europese concurrentievermogen 2004 wordt erkend dat het groeiende gebrek aan arbeidskrachten in de gezondheidszorg voor de Europese Unie zeer zorgwekkend is, G. overwegende dat door de inwerkingtreding van de raamovereenkomst een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de bescherming van de gezondheid en veiligheid van het personeel in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche, 1. is ingenomen met het feit dat de Commissie het Parlement om advies heeft gevraagd, vooral omdat dit een kwestie is waaraan het Parlement al vele jaren grote aandacht heeft besteed; 2. erkent dat in de voorgestelde richtlijn van de Raad de belangrijkste bevindingen van zijn resolutie van 6 juli 2006 terug te vinden zijn; 3. stelt vast dat de door de sociale partners gesloten raamovereenkomst en het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad slechts minimale voorschriften bevatten; dat de lidstaten en/of de sociale partners de vrijheid moeten hebben en aangespoord moeten worden gebruik te maken van de mogelijkheid om aanvullende maatregelen te nemen die gunstiger zijn voor de werknemers in de desbetreffende bedrijfstak; 4. beveelt aan de in de voorgestelde richtlijn geformuleerde maatregelen onverwijld aan te nemen en uit te voeren, omdat de werknemers in kwestie daarop al meer dan 5 jaar gewacht hebben nadat deze buitengewoon ernstige kwestie voor het eerst onder de aandacht van de Commissie was gebracht; 5. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de sociale partners die partij zijn bij de raamovereenkomst.